Artikel
Schager Station vijftig jaar na oprichting
September 1915 was het vijftig jaar geleden dat Station Schagen officieel in gebruik werd genomen. Vanaf dat tijdstip was Schagen via het railnetwerk verbonden met de wereld. Vermoedelijk werd ter herdenking van dit heugelijke feit de bijgaande foto gemaakt.
De personen op de foto zijn niet meer te achterhalen, maar de heer S. van de Boom, die jarenlang bij de NS in Schagen heeft gewerkt, wist indertijd wel het een en ander te vertellen over de functie van de afgebeelde personen aan de hand vaan hun uitdossing. Geheel links bijvoorbeeld staat de stationschef met daarnaast een postbeambte herkenbaar aan zijn speciale pet en de ovale plaat met het Postembleem. Tot 1950 moest iedere postbesteller zo’n embleem dragen.
Vooraan staan twee personen in witte kielen. Zij haalden, brachten en verladen de bagage van de reizigers. In het midden op de tweede rij staan een treinmachinist, herkenbaar aan de gele bies op zijn pet, met daarnaast en daarvoor drie tractiebedienden, zogenaamd depotpersoneel. Zij droegen een pet met blauwe bies. Op de achterste rij staan vier stationsbeambten, twee arbeiders en drie hoogwaardigheidsbekleders, mogelijk een afvaardiging van het gemeentebestuur. Een van de twee vrouwen is waarschijnlijk de overwegwachter van de Hoep. De groep staat buiten opgesteld in een hoekje van het perron.
Rechts van de deur hangt hoog aan de muur een metalen kastje, het uurwerk van het kloksein. Het gewicht hangend onder aan het kastje moest regelmatig opgetrokken worden om de klok in gang te houden. Het apparaat was verbonden met het op de telegraaftafel staande houten kastje met slinger. Door aan de slinger te draaien werd de elektrische stroom opgewekt die de dingdong activeerde. De bel ging dan drie maal over. Het apparaat was via de zogenaamde wekkerdraden verbonden met de overwegposten langs de spoorlijn. Het personeel op deze posten werd met belgeluid gewaarschuwd, zodra een trein van het voorgelegen station was vertrokken. Het klokseinkastje is tot 1948 in gebruik geweest.
Op de foto van het stations interieur uit 1950 zien we op de voorgrond het telegraaftoestel met daarnaast het klokseinkastje. Voor treinen richting Utrecht werd twee maal drie slagen gegeven. De overwegwachter wist dan vanuit welke richting hij de trein kon verwachten.
Tussen Schagen en Anna Paulowna was één overwegpost, namelijk Oudesluis. Het telegraaftoestel werd met een morsesleutel bediend. Met de morsesleutel werden volgens vaste regels treinen met nummers gevraagd, aangenomen, afgeseind en binnen-geseind. Elke treinsoort had een eigen nummer waaraan men kon zien wat voor soort trein het was (stoptrein, sneltrein of goederentrein).
Elk station was, voor wat betreft de treinbeveiliging, zelfstandig. Men besliste zelf over vertrek en aankomst op de sporen. Dit gebeurde met een stationsblok. Dit was een kast met metalen linialen verbonden met de bedieningshandels. Door nokken op de linialen waren tegengestelde handelingen uitgesloten, waardoor er nooit twee treinen tegelijk op het spoor konden komen.